LEKENPREEK op zondag 7 mei
Geschreven door Anna Elise JansenLekenpreek
Er is veel te doen over de preek in de protestantse kerk. Is zoiets nog wel van deze tijd? We leven in een beeldcultuur, en dan zo’n stortvloed aan woorden. Jonge mensen zoeken naar ‘beleving’. Nou, zo heel veel valt er niet te beleven aan een gewone zondagse dienst. Het is eenrichtingsverkeer. Je kunt niks terugzeggen. Er wordt meestal uit de bijbel gelezen, maar onze literaire erfenis is toch wel rijker dan alleen Oude en Nieuwe Testament? Kortom, de preek ligt onder vuur.
In de protestantse traditie valt de dienst eigenlijk samen met de preek. Een kerkdienst is een dienst van het Woord-met-een-hoofdletter. En de predikant is een bedienaar van dat Woord: Verbi Divini Minister. De rest van de liturgie – zingen, bidden, stilte – is bijzaak. In de katholieke traditie ligt het zwaartepunt bij de dienst van de Tafel. De preek vormt in een katholieke viering eigenlijk het opstapje naar de eucharistie. Maar dit is natuurlijk gechargeerd. Tegenwoordig zie je in steeds meer oecumenische vieringen dat protestanten en katholieken goede gewoontes van elkaar hebben overgenomen, en gelukkig maar. Protestanten worden gevoelig voor het gegeven dat geloof niet alleen iets is wat je aanhoort, maar ook iets is wat je met elkaar deelt. En katholieken gaan steeds meer de waarde inzien van een eigentijdse Schriftuitleg.
Wat doe je eigenlijk als je preekt? Verkondigen, zoals het woord ‘preek’ al zegt? Uitleggen hoe het zit? Getuigenis afleggen van wat je beweegt? Een gesprek beginnen? Troosten en aanmoedigen? Het zijn opvattingen over de preek die in de homiletiek – de preekkunde – wel worden onderscheiden.
Ik heb eens geturfd welke benamingen aan de preek worden gegeven in de kerken waar ik in de afgelopen jaren ben voorgegaan. ‘Overweging’ is favoriet, ook bij ons in Oosterbeek (viermaal), maar ik kwam ook ‘overdenking’ tegen (eenmaal), ‘verkondiging’ (eenmaal) en, eenvoudigweg, ‘preek’ (eenmaal). Het zegt iets over de manier waarop de betreffende geloofsgemeenschap aankijkt tegen die tien of vijftien minuten spreken van de voorganger. De nadruk ligt in meer of mindere mate op de ‘tekst’, op de ‘hoorder’ of op de ‘prediker’. Ze vormen samen de zogenaamde ‘homiletische driehoek’. Als het goed is, komen ze in een preek alle drie aan bod.
Onlangs is er een handboek verschenen over preken in de protestantse kerk, van Ciska Stark en Bert de Leede. Het draagt als titel: ‘Ontvouwen’. Ik vind dat een treffende aanduiding omdat het iets toont van het ongrijpbare karakter van het houden van een overweging. Het heeft te maken met een geheim dat wordt blootgelegd – het is tenslotte geen lezing −, maar of je daar als voorganger daadwerkelijk in slaagt, valt nauwelijks te organiseren.
Van Stark, die homiletiek en liturgiek doceert aan de Protestantse Theologische Universiteit, kwam ik een tijdje geleden een mooie omschrijving tegen van wat een preek eigenlijk is: ‘De preek is een gestold moment in het voortgaande geloofsgesprek met de gemeente.’ Het is een momentopname. Het is een gesprek tussen gemeente en voorganger waarbij de preek niet een punt zet, maar hooguit een komma. En het geloof is in het geding.
Behalve predikanten kunnen natuurlijk ook niet-theologen heel goed gesprekspartner zijn in de conversatie over wat van waarde is in ons bestaan. Jan Terlouw, met zijn ‘touwtje uit de brievenbus’, heeft zich met zijn boodschap over het gebrek aan vertrouwen in onze samenleving een ware kanselredenaar getoond, ook al zat hij dan bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel, in De Wereld Draait Door (op 30 november jl.).
Wij zijn bijzonder verheugd dat Jan Terlouw bereid is om af te reizen naar Oosterbeek en hier daadwerkelijk de kansel te beklimmen en als ‘leek’ een preek te houden. Houd zondag 7 mei vrij in uw agenda om naar hem te komen luisteren. En aarzel niet om uw buurvrouw, een goede kennis of uw kinderen mee te nemen.
Annemarieke van der Woude
Uit: Van Stilte en Strijd, 73(3), maart 2017