Jezus kijkt juist weg van menselijk falen #Advent
Geschreven door Peter KattenbergIn de Leidse Lokhorstkerk zongen de kinderen in mijn tijd ‘Steek het eerste kaarsje aan’ en als het bijna kerst was dan waren ze er wel even mee bezig. Ook dienstdoende kerkenraadsleden tobben er vaak mee. Het onsteken van het licht is geen sinecure.
Het licht laten schijnen in de duisterenis heeft ook iets dubbels: ben je bang in het donker dan is het fijn (veel kleine kinderen hebben graag een klein bedlampje branden). Maar je kan ook bang zijn voor het licht. En wat er door aan het licht komt. Ik weet niet waar de herders zo bang voor waren toen “de heerlijkheid des Heeren hen omscheen” (Lucas 2:9b). Ik kan me niet voorstellen dat ze bang in het donker waren. Waar schrokken ze van? Zo plotseling in het volle licht?
Bang voor eigen duistere kant
Ik ben niet zo bang in het donker. Ik ben banger voor mijn eigen duistere kant. En dat die aan het licht komt. “Licht dat ons aanstoot in de morgen, het stralend Licht dat God ons zond” zoals de kinderen zondags zingen in het Amsterdamse Vrijbug kan ook aanstootgevend zijn. Vooral als je beducht bent voor zaken die het (dag)Licht niet kunnen verdragen.
Met optimale zichtbaarheid en transparantie komt veel aan het licht. Wat een keerzijde heeft. Een zekere mate van onzichtbaarheid is inherent aan het geloof. Geloof weifelt tussen onwetendheid en inzicht, tussen de aantrekkingskracht van het mysterie en de luciditeit van de openbaring. Het onzichtbare triggert de verbeelding. In “De oude vrouw en de katten” van J.M.Coetzee praat Elizabeth haar zoon bij over de ziel van dieren: ‘Is onzichtbaarheid geen eigenschap?’ De ziel als vlammetje van het leven. Onzichtbaarheid is geen eigenschap van het (waarnemings)object. Het is een eigenschap, een vermogen of beter een onvermogen, van de waarnemer. We noemen de ziel van mens en dier onzichtbaar als we haar niet kunnen zien. Dat zegt iets over ons, niets over de ziel.
Zichtbaarheid maakt veel onzichtbaar
Het contemporaine primaat van de zichtbaarheid (overal camera’s en beeldmonitoring) leidt er ook toe dat we heel veel niet meer kunnen zien, of het nu licht is of donker; veel is en blijft onzichtbaar als het innerlijk schouwen verloren gaat. Tegenwoordig overheerst de onstuitbare drang alles te willen zien en in de gaten te houden, vooral de donkere en duistere kant van de mens. Om daar volop de schijnwerper op te zetten. Licht als ontmaskering. Licht als schijnveiligheid.
Jezus als weerglans van het godd’lijk Licht heeft daar niets mee. Mijn ontmaskering, de ontluisering van ‘MeToo’ of de impeachment van Trump boeien hem niet. Hij heeft geen boodschap aan onze donkere kant, onze fouten en vergissingen. Hij vergeeft ze, of beter hij ziet ze niet eens.
Gratie van de discretie
Zoals in de vertelling van de ontmoeting met Zacheüs. Tot schrik en afgrijzen van de omstanders verstond Jezus zich met een afperser. Hun ontmoeting stond in het teken van de ‘gratie van de discretie’, van het niet willen zien door Jezus als de weerglans van het goddelijk Licht, zeg maar de menselijke openbaring van Gods Liefde, Goedheid en Genade van onze zonden. Wat Jezus’ zienswijze zo bijzonder maakt is dat hij ‘wegkijkt’ ( Lt. re-spicere; radix van respect) van menselijk falen en tekortschieten, de condition humaine.
Ik mag dan bang zijn voor mijn duistere kant, Jezus niet. Hij ziet fouten niet door de vingers, hij ziet er aan voorbij: in Zijn licht zijn er mogelijkheden, kansen voor een nieuw begin, een nieuw begin van leven. Het gaat Jezus om de volgende morgen, als de zon weer opgaat en het de ochtend is waarop we wakker worden met hernieuwde levensmoed in het goede voornemen en vertrouwen het goede te doen en fouten te verbeteren. Zoals Zacheús Jezus zei (Lucas 19:8b) “en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig”. Zit ook een vier in. Net als bij advent: belofte van Nieuw Leven in de donkere dagen voor kerst.
Zie je het voor je?