18 december 2019

God ontregelt en daar zijn wij bang voor #Advent

Geschreven door Sabine du Croo

‘Vreest niet’ klinkt het in het veld van Ephrata wanneer de engelen de herders de geboorte komen verkondigen. ‘Vreest niet’. Dezelfde woorden zijn gezegd aan Zacharias bij de aankondiging van de geboorte van Johannes en later aan Maria bij de aankondiging van de geboorte van Jezus (Lc 1,2). ‘Vreest niet’. Ook in het Oude Testament kom je die woorden tegen (Genesis 15,21,26,46). Het wil zoveel zeggen als: ‘Let op, nu komt God zelf binnen’. Daarom heet het in vaktaal ‘de openbaringsformule’. Het is een manier van de schrijvers om de lezer wakker te schudden; ‘Opletten! nú, híer, gebeurt er iets’.

Helemaal niet nodig, kun je denken, ‘Ik let al op. Daarbij, ik vrees helemaal niet. Ik ben niet bang, waarom zou ik bang zijn? Bang zijn voor God, God vrezen, dat is uit de tijd, dat is iets van vroeger. Maar mijn God is dichtbij, daar ben ik niet bang voor’. Ja, dat zou je zeggen. Maar toch. De binnenkomst van die andere werkelijkheid in je leven werkt nogal eens ontregelend. God ontregelt. In de bijbelverhalen, maar ook in je eigen leven. Soms komt God binnen in de vorm van  momenten van schoonheid, harmonie en troost. We zèggen dat we dat graag willen… Maar, vaak zijn die momenten ongemakkelijk en deinzen we er voor terug, zoals de herders in het veld terugdeinsden voor de engelen.

Wie oren heeft, die hore

Daar is een mooi verhaal over. Het is even voor acht uur in de ochtend, rush hour. Een man loopt een metrostation binnen en gaat staan bij de ingang voor een kale muur. De mensen haastten zich naar hun werk en hun afspraken. De man is ergens tussen de 35 en de 40 jaar. Onopvallend gekleed, spijkerbroek en grijs t-shirt, baseballpet. Hij opent de kleine koffer en haalt zijn viool eruit. Gooit een paar muntstukken in de open koffer en begint te spelen.

De man speelt en speelt, hij speelt de sterren van de hemel. De muziek vult de ruimte, golft over het marmer, tinkelt tegen de stenen en meandert door de gangen van de metro. De klank van de viool lijkt op de menselijke stem en de violist laat de viool zingen. Een lied van vreugde, een lied van weeklagen in verdriet, van dansen als een klein kind en zich vermoeid voortslepen als een man van middelbare leeftijd op weg naar zijn werk. De viool zingt en zingt; treurig als de jongen die zijn lief heeft verloren, energiek als de jonge vrouw in sportoutfit en verstillend als de vrouw die zit te wachten met opgeheven gelaat. Je ziet het voor je, wie oren heeft, die hore.

Virtuoos vioolspeler onopgemerkt

De man speelt goed, heel goed, maar het lijkt of niemand hem hoort. De mensen lopen langs hem, kijken hem niet aan, lijken de muziek niet te horen. Is hij een geest, een engel die ze niet zien, niet horen? Wat gebeurt hier? Er gebeurt niks, dat is het juist. Het is een banale setting op een ongemakkelijk tijdstip. Iedere voorbijganger neemt in een split second de beslissing: stil staan, luisteren, de tijd nemen, of voorbijlopen, dóór, dóór, riekend naar haast, met een vleugje irritatie en schuldgevoel.

Na drie kwartier doet de man zijn viool in de koffer, loopt het metrostation uit en neemt een taxi. Ja, een taxi. Vanwege de viool, het is een Stradivarius van 3,5 miljoen. De man is Joshua Bell, een virtuoos musicus, wereldberoemd. Eergisteren stond hij voor een uitverkochte zaal in de Boston Symphony Hall, kaartjes van 120$, de dag daarvoor in The Music Center met uitsluitend sta-plaatsen, om meer publiek toe te kunnen laten. Op 12 januari 2007 om 7.55 uur passeren er 1097 mensen in metrostation L ‘enfant Plaza, Washington DC. Joshua Bell speelt Bach, Chaconne, één van de moeilijkste stukken voor viool. En toch gebeurt er niets.

Je moet de deur wel opendoen

Als de Heilige op je deur klopt, moet je wel de deur opendoen. Anders komt God niet binnen, gebeurt er niets. En met de deur opendoen bedoel ik; uit je cocon komen, uit je bubble. Je controle in de vorm van planningen en gedachten loslaten en openstaan voor wat op je toe komt. En ja, dan kom je misschien te laat, mis je die afspraak, heel vervelend. En ja, dan blijk je minder uniek te zijn en meer éen van de velen, soms een tegenvaller, soms een geruststelling.

Loslaten van ego wordt dat ook wel genoemd. Het is een oefening die je in het christendom, jodendom, de islam, het boeddhisme en de mindfulness terugvindt.  Er is veel meer over te zeggen dan ik hier doe. Het is ontregelend, vervelend en beangstigend. En dáar zitten we niet op te wachten. Wie is er niet angstig, onwillig, onwennig om uit zijn comfortzone te raken? Wie zit er niet bij tijd en wijlen gevangen in zijn eigen cocon, in zijn comfortabele, overzichtelijke, begrensde wereld. Wie is niet bang tijd vrij maken voor het onverwachte, voor De Ongehoorde?

Ex-centrisch leven

Het komt er op neer, dat van ons gevraagd wordt om onszelf, ons eigen leven niet meer als het centrum van het heelal te zien, maar een stapje op te schuiven; ex-centrisch te gaan leven, te eren Wie ere toekomt. Dat heet ruimte te maken voor God. Wie zich daarin oefent, merkt dat onverwacht schoonheid en harmonie op je toe komen en troost brengen. Anders dan verwacht en gepland, maar het doet goed. Dan heb je het gevoel: dit is zoals het leven bedoeld is. God ontregelt, ‘Vreest niet’.

Het filmpje van het experiment van Joshua Bell staat op: https://www.youtube.com/watch?v=LZeSZFYCNRw
Dit verhaal is door Koen Holzappfel of Essemie van Dunné een keer tijdens een kerstviering van de Vrije Jeugd Kerk verteld en ik hoorde het weer van mijn kinderen.

Gerelateerd