24 maart 2022

De psalm van Julie #Oekraïne

Geschreven door Marthe de Vries
Inspiratie Foto: Manhhai via Flickr De psalm van Julie #Oekraïne

Ineens kregen de oude woorden nieuw leven, gingen ze niet meer over dingen die we moeten uitleggen, verduidelijken, maar werden het de woorden van vlees en bloed, van een mens, hier en nu.

Teade Walma, bevlogen taalleraar aan vluchtelingen, bestudeerde en vertaalde voor onze bijbelkring psalm 22, de psalm die begint met een gevoel van godverlatenheid. ‘Mijn god, mijn god, waarom hebt u mij verlaten?’

Het waren de woorden van de joodse ballingen, het waren de woorden van Jezus aan het kruis, en het werden voor hem de woorden van Julie Nakzi, de jonge vluchtelinge die hij taalles geeft. Zij vertelde hoe voor jongeren van haar generatie er in Syrië geen plek meer is. Hoe haar toekomst uit handen is geslagen, hoe ze de godverlatenheid ervaart.

De woorden van de psalm en haar woorden vonden elkaar: het werd de psalm van Julie, maar ook van al die andere  mensen op de vlucht, losgeslagen van hun door oorlog verwoeste land, zoals nu in de Oekraïne en nog steeds in Syrië, Jemen, Palestina en al die andere plekken op aarde

 

 

Voor Julie Nakzi uit Syrië gevlucht

naar psalm 22 hertaald door Teade Walma

 

Mijn God, waarom laat u mij in de steek?

U ziet van afstand toe en grijpt niet in

nu ik het uitschreeuw van wanhoop.

Overdag roep ik tot u en u geeft me geen antwoord.

s ´Nachts valt doodse stilte, maar in mij brengt angst beroering.

Bent u het niet die ik wekelijks toezong,

wie ik dagelijks mijn gebeden zond,

die uw woning vindt in heiligheid, in rechtvaardigheid, in liefde?

 

Vanaf mijn geboorte was er stille geborgenheid, moederlijke troost.

Van kindsbeen af was u mijn gids en heenkomen.

Ik leefde van uw goddelijke aanwezigheid.

Mijn vader heeft op u gebouwd,

mijn moeder heeft u blind vertrouwd.

Bij u vonden ze een veilig heenkomen.

Zij  hebben u aangeroepen en een uitweg gevonden,

hebben bij u geschuild en raakten niet in verwarring.

 

Maar niets mag menselijk heten van wat om mij heen is:

gruwel is zijn naam.

Het roept minachting uit over mijn bestaan.

‘Wat heb ik met jou’, roepen zij die het voor het zeggen hebben,

ze schudden het hoofd en halen hun schouders op.

Wat weegt het aanroepen van uw naam op tegen de hooghartigheid en vernedering door het regiem?

Zijn wij onzichtbaar voor uw liefde?

Weerhoudt u toch niet van ingrijpen,

want hoog is onze nood.

 

Wij zijn in handen van het kwaad gevallen.

Schiet ons te hulp in deze oorlog?

Terreur omringt mij, dreiging omsingelt mij.

Kwade machten houden mij in mijn greep.

Leugen wordt verspreid, geweld wordt gepleegd.

 

Krachteloos en week ben ik geworden,

alle leven is uit mijn lijf gevloeid.

Ik snak naar adem.

Lusteloosheid heeft mijn lijf bevangen.

Uitgedoofd en afgepeigerd raak ik.

Ik kijk in de spiegel: het beeld tekent mijn staat.

Ik wend mijn blik af.

 

Huis en haard door ons verlaten

in bezit genomen door de bezetter.

Hoe hebt u het zo ver met ons laten komen?

Alsmaar roep ik ‘God waar blijft u?’

Verberg u niet en toon compassie.

Haal mij hier weg uit de handen van de geweldenaar,

Bevrijd ons uit de klauwen van de moordenaars.

Heb toch het laatste woord. Jij bent het die mij rest.

 

Red ons uit de bek van de vijand

van het vuur uit zijn slagwapen.

Bevrijd ons van de verwoesting door het kwaad. Antwoord mij toch.

Bent u die acht slaat op wie verdrukt wordt, wie gebogen rondgaat?

Die zijn blik niet afwendt van wie om hulp roept?

Ik laat u los. Onverschillig word ik voor u,

Mijn lof voor u vervliegt als adem

ik sluit mijn mond en zwijg over u.

 

Over Marthe de Vries

Marthe de Vries

Marthe de Vries is remonstrants predikant in de Geertekerk Utrecht

Gerelateerd