Elkaar tot spreken horen
Geschreven door Reinhold PhilippIk moet toegeven dat ik de titel van dit gedicht van Lies Thielens wel twee of drie keer moest lezen. Pas door het lezen van de rest van het gedicht, drong de tekst goed tot me door. Het gedicht (als lied ook te vinden in de liedbundel Eva’s lied) is geïnspireerd door de uitdrukking ‘hearing to speech’ van de Amerikaanse theologe Nelle Morton. Beide vrouwen spreken over de kracht van horen en vooral van aandachtig luisteren. ‘Elkaar tot spreken horen’ betekent dat je zo luistert naar de ander, dat hij/zij zich uitspreekt en op verhaal komt. Is dat iets bijzonders? Doen we dat niet continu als we met elkaar in gesprek zijn? Het klinkt vanzelfsprekend, maar is het dat ook? Een verhaal tevoorschijn luisteren, lukt lang niet altijd. En vaak is het misschien ook helemaal niet onze bedoeling. Niet altijd hebben we het geduld en de aandacht om echt te luisteren naar de ander.
Onbevangen vragen stellen
Wat hebben we nodig om te kunnen luisteren? Wat hebben we nodig om te kunnen vertellen? Kinderen stellen vaak onbevangen vragen: ‘Waarom is die bloem rood?’, ‘Waarom gaat mijn konijn dood?’, ‘Waarom huil je?’, ‘Waarom ben je boos?’, ‘Waarom doe je dit en niet dat?’. Het dwingt ons na te denken over een antwoord, na te denken over waarom de dingen zijn zoals ze zijn en vooral ook na te denken over waarom je dingen doet zoals je ze doet. Het lied ‘De Zuiderzeeballade’ begint met een jongetje dat op zolder een oude foto vindt en daarmee naar zijn opa gaat. Het blijkt een foto te zijn van een oude vissersboot waarmee zijn opa vroeger samen met anderen uit hun dorp de Zuiderzee opvoer om te gaan vissen. ‘Opa, kijk, ik vond op zolder een foto van een ouwe boot. Is dat nog van vóór de polder? Van die oude vissersvloot?’
Nog meer dan de foto is het de vraag van zijn kleinzoon waardoor bij de oude man herinneringen boven komen die hij graag wil delen met iemand die er aandachtig naar luistert. Het lied vertelt wat er gebeurt als er iemand is die vragen stelt en het niet bij één vraag houdt, maar belangstellend steeds doorvraagt. Ook als duidelijk wordt dat de ander door een bepaalde vraag wordt geraakt.
Uitnodiging om iets over jezelf vertellen
Uiteraard is het lang niet altijd fijn als mensen doorvragen op momenten dat wij dat niet willen. Als mensen te dichtbij komen. Maar ik denk dat het vaker andersom voorkomt. Dat er te weinig vragen worden gesteld. Dat we te weinig (door)vragen. ‘Ik vraag er maar niet naar…’, hoor je dan. ‘Ik wil het verdriet niet weer oprakelen. Ze weet dat ze er altijd over kan beginnen. Maar ze begint er zelf niet over.’
Als kinderen ouder worden, stellen ze minder vragen. Verleren we met de tijd om onbevangen vragen te stellen? Vragen die de ander niet alleen uitnodigen om te antwoorden, maar om iets over zichzelf te vertellen. Wat (of wie) hoor je als je oprecht geïnteresseerd naar iemand luistert? Is er iets in onszelf dat gehoord wil worden? De evangelist Markus schrijft over Jezus: ‘De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: “Zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken.”’(Markus 7:37) Lukt het ons om bij anderen een verhaal tevoorschijn te luisteren? Om elkaar steeds weer tot spreken te horen?
Elkaar tot spreken horen
Tot spreken heb je mij gehoord
tot nieuwe levenskracht.
Ervaring, eerder nooit verwoord,
wordt aan het licht gebracht.
Tot spreken heb je mij gehoord,
en tijdens mijn verhaal
ontstaat in mij een ander woord,
begin van nieuwe taal.
Tot spreken heb ik jou gehoord
in wederkerigheid.
Wij scheppen samen, woord voor woord,
de taal die ons bevrijdt.
(Lies Thielens; geïnspireerd door ‘hearing to speech’ van Nelle Morton)