Ervaringen van diep geluk slepen ons erdoor #veertigdagentijd
Geschreven door Sabine du Croo
9In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. 10Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, 11en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’
12Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. 13Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.
De veertigdagentijd begint. Veertig dagen vóórdat het Pasen zal zijn. Veertig dagen van voorbereiding. Dat getal veertig komt vaker voor:
veertig dagen wachtte Noah in de ark tot de duif terugkwam met een groene twijg in de bek, een tijd tussen dood en leven. Veertig jaar trok het volk door de woestijn, een tijd tussen gevangenschap en vrijheid. Veertig dagen verbleef Mozes op de Sinaï om de leefregels te ontvangen en in de stenen plateaus te beitelen, een tijd tussen wetteloosheid, doelloosheid en een leven van betekenis, met richting. Veertig dagen was de tijd die de stad Ninevé kreeg om daarna gespaard of verwoest te worden, een tijd om keuzes te maken. En veertig dagen zal Jezus in de woestijn verblijven vóórdat zijn missie begint.
Veertig wijst op een periode van transformatie, van ommekeer, van bezinning, van keuzes maken en daarnaar handelen. En wij? Kiezen wij er voor, kies jij er voor, om deze veertig dagen vóór Pasen een periode van transformatie te laten zijn?
Transformatie
We volgen Jezus de woestijn in. Het is een onherbergzaam, hard landschap. Rotsen, stenen, zand, spaarzame begroeiing en wilde dieren; hongerig en alert. We wéten dat de woestijn in haar bodem de zaden verscholen houdt en dat, wanneer het water zal toestromen uit de hemel of uit de rivieren, de planten weelderig zullen groeien en bloesem het uitzicht zal kleuren. Maar we zien het nog niet. Het landschap is symbolisch voor een periode van transformatie: enerzijds de onherbergzaamheid en de hardheid anderzijds de belofte van overvloed en schoonheid.
Voor sommigen lijkt die woestijn op de periode waarin we nu leven. Covid duwt ons langzaam de woestijn in; het leven wordt leger, saaier ook, eenzamer voor velen. Je bent meer op je zelf teruggeworpen en het is moeilijker om dingen die je vroeger op de achtergrond kon houden te vermijden. Je kunt je niet meer voor jezelf verschuilen en komt jezelf tegen. De stilte bevraagt je. Af en toe komen er vragen in je op; ‘Wat doet er werkelijk toe, wat telt ècht in mijn leven?’. ‘Wat wil ik, wie ben ik, hoe wil ik leven?’. Dat zijn de vragen die een transformatie kunnen inleiden.
Bevestiging
We volgen Jezus de woestijn in en in gedachten zien we hem zijn kampement opslaan en zijn dagen doorbrengen. Ook híj hoort die vragen; ‘Wat wil ik, wie ben ik, hoe wil ik leven?’. Ze brengen hem uit evenwicht. Ze scherpen aan, geven richting, focus. Maar ze blazen hem niet omver, ze breken hem niet.
Dat komt omdat hij zich vasthoudt aan een ongelofelijke ervaring die hij had vlak vóórdat hij de woestijn in trok. Hij werd gedoopt in de rivier de Jordaan door Johannes. Het was een ervaring van geluk, zoals een mens die maar af en toe in zijn leven heeft. Bij die doop had hij het gevoel dat de hemel open ging. Alsof er een stem klonk; ‘Jij bent mijn geliefde kind’, als een zegen. Het was voor hem een bevestiging van wie hij is. Het heeft hem een fundament van vertrouwen gegeven, het is de rots waarop hij staat.
Ook wij kunnen terug gaan naar ervaringen van diep geluk. Naar ervaringen van bevestiging in wie we werkelijk zijn. Het zijn die ervaringen die ons het vertrouwen geven om te doen wat we kunnen en dat ook te willen. Wanneer had jij het de ervaring dat je geliefd was om wie je bent? Wanneer was jij echt gelukkig? En kun je dat vertrouwen dat je toen had weer voelen?
Driften en instincten beteugelen
Jezus neemt die gelukservaring mee zijn woestijn in, het helpt hem om zijn koers te bepalen. Om de vragen; ‘Wie ben ik, wat wil, wat telt werkelijk, hoe wil ik leven’ te beantwoorden. Die gelukservaring geeft hem vertrouwen om te worden wie hij is en wil zijn.
En dan horen we de evangelist Marcus die over hem zegt; ‘Hij leefde met de wilde dieren en de engelen dienden hem’. De wilde dieren zijn een beeld van onze driften en instincten: agressie, hebzucht, luiheid, gemakszucht, ijdelheid etc. Ze zijn hongerig en alert als wilde dieren, die zullen toeslaan op een onbewaakt openblik om hun prooi te verschalken. Iedereen heeft die wilde dieren in zich. Jezus ook, zo vertelt dit verhaal. Het gaat er niet om die eigenschappen te bestrijden, uit te bannen, je ertegen te verzetten. Je kan ze leren beteugelen, zodat je ermee kunt leven. Zoals Jezus dat leerde in de veertig dagen dat hij in de woestijn verbleef. Hij leefde met de wilde dieren.
Hemelse eigenschappen behouden
De engelen zijn de hemelse eigenschappen die we ook allemaal hebben; mededogen, vriendelijkheid, geduld, vrijgevigheid, bescheidenheid etc. Als je niet oplet, vliegen ze weg, ijl als de lucht, zacht als de wind. Ook die eigenschappen kende Jezus. En de engelen dienden hem.
Jezus was een mens, geen wild dier, maar ook geen engel.
De veertigdagentijd die voor ons ligt kan een periode van transformatie zijn. Een nieuwe toekomst begint hier, begint nu. Je kunt kiezen om je woestijn in te gaan en jezelf in de ogen te kijken en de vragen naar wie je bent en hoe je wilt leven te overwegen. Je kan deze tijd gebruiken om te leren niet tégen je eigen wilde dieren te vechten, maar om mèt ze te leven. De engelen van je goede krachten zullen je dienen. In deze transformatie, tijdens je woestijntocht, zal het vertrouwen en de kracht die je ervaringen van diep geluk je hebben gegeven, je steunen: Want jíj bent zijn geliefde kind.