Kun jij een lege plek zijn voor iemand anders? #veertigdagentijd
Geschreven door Lense LijzenVorige week gingen we de veertigdagentijd in, het begin van de weg naar Pasen. Van oudsher een tijd van vasten, van matiging en inkeer. Zelf vind ik het best lastig om daar een goede insteek voor te kiezen. Met vasten ben ik niet opgegroeid en voor een weg door deze weken zou je eigenlijk met een paar mensen iets moeten afspreken: wat je laat staan of waar je juist wel aandacht aan besteedt.
De zondagen waarop ik dienst heb, probeer ik vaak aan te haken bij de namen uit de oude liturgie. Zoals afgelopen zondag Invocabit, afgeleid van vers 15 uit Psalm 91. Voor mij sowieso een van de mooiste geloofsliederen. Daarbij raadpleeg ik ook het boekje paaskring uit de serie ‘De adem van het jaar’ (1962). Daarmee probeer ik de kleur, de beweging van deze zondagen op het spoor komen, een soort cadans naar Pasen toe.
Ruimtevrees overwinnen
Maar is ‘ruimte maken’ en ‘afzien van zaken’ in deze tijd wel nodig? Heeft het zin, voor jezelf of je geestelijke leefgemeenschap, om daar nog een schepje bovenop te doen? Ik weet het eigenlijk niet. Deze week kreeg ik de bundel Bij de dag weer in handen. Daarin schreef predikant en studentenpastor Bernard Rootmensen (1939-2013) in 1993 ook een paar bijdragen over ‘ruimte maken’. Hij zegt: ‘geloven betekent in de ruimte gesteld zijn. En God is ruimte en ook Jezus is ruimte. Als we onze ruimtevrees kunnen overwinnen ligt de wereld voor ons open’.
Sprekend voor die tijd, de jaren ’90, zegt hij dan: ‘een van de belangrijkste opdrachten voor het geloof is om ruimte te scheppen in een cultuur waar zoveel ruimtebeperkingen zijn’. En dan bedoelt hij dus niet de maatregelen waar wij nu mee te maken hebben. Voor hem gaat het bij ‘ruimte maken’ dan niet om lege ruimte of vrijblijvendheid maar om een plek waar je kunt opademen, op adem kunt komen en tegelijk om voluit leven.
Een plek om op adem te komen
En als tweede gaat het om een plaats waar je de drukte van je doen en denken kritisch onder loep kunt nemen. Daarbij haalt Rootmensen versregels van Rutger Kopland aan die erover gaan dat jij –als mens- een lege plek kunt zijn, een plek waar iemand een tijdje kan verblijven.
Is dat niet een prachtige gedachte? Dat jij met wie je bent, met wat je in huis hebt, een plek van op adem komen kunt zijn voor een ander? Ieder mens kan voor een ander zo’n plek zijn, ook zonder grote boekenkast of een hoofd vol geleerdheid. In deze tijd vol schijnbare rust is dat misschien waar we juist grote behoefte aan hebben. Verwijlen, om maar eens een oud woord te gebruiken, bij iemand die jij kent, die jou kent of bij een onbekende. Maar het kan natuurlijk ook anders: gisteren stelde een therapeut voor om elke dag vijf minuten te dansen in je kamer. Best mogelijk dat dat mijn tweede leidraad wordt voor deze weken. Wie haakt aan?