23 april 2018

Nadenken over de toekomst van de gemeente

Geschreven door Martine Hemstede

Op 11 april, tijdens de Algemene Ledenvergadering, is een eerste stap gezet om voor onze gemeente een richting te bepalen voor de toekomst: hoe kan onze gemeente een wezenlijke bijdrage blijven leveren aan zingeving voor de toekomstige generatie?

Of, en zo ja hoe, onze gemeente qua vorm en inhoud moet veranderen is een vraag die niet zonder meer beantwoord kan worden. Aanpassingen zijn wel noodzakelijk, gezien de veranderingen  in de maatschappij, de vergrijzing van onze gemeente en het grote verschil tussen de jaarlijkse bijdrage van de leden en de noodzakelijke uitgaven.

Relatief gezien verkeert onze gemeente in een gunstige positie, zeker vergeleken met vele andere remonstrantse en niet-remonstrantse gemeenten:

  • Het ledental is redelijk stabiel en vertoont zelfs een lichte groei, ook van mensen in een leeftijdsklasse die onder de gemiddelde leeftijd ligt.
  • De gemeente heeft niet de lasten van het onderhoud van een gebouw. Het gebouw is eigendom van het Fonds en wordt praktisch om niet ter beschikking gesteld aan de gemeente.
  • Er is nog een “aardig” vermogen, al teren wij nu in. Het vijfjarenplan van de penningmeester laat zien dat de gemeente met het huidige inkomsten- en uitgavenpatroon nog ongeveer 10 jaar kan blijven bestaan.

De gemeente heeft dus tien jaar de tijd om te vernieuwen en te verduurzamen. De aanwezigen op de ALV hebben besproken wat het meest aantrekkelijke model voor de toekomstige gemeente zou kunnen zijn. Peter Nissen heeft drie modellen gepresenteerd: het gemeenschapsmodel, het businessmodel en het contrastmodel. Na een geanimeerde discussie in zes kleinere groepen ontstond het volgende beeld: Het gemeenschapsmodel ‒ gericht op continuering en verdieping van de bestaande gemeenschap ‒ heeft de voorkeur, niet alleen bij oude leden/vrienden, maar ook bij nieuwe. Dit model zou aangevuld moeten worden met het contrastmodel ‒ een gemeenschap die wil laten zien waarvoor zij staat. En groep merkte op dat zij liever een ‘voorcultuur’ zou willen zijn dan een ‘tegencultuur’, zoals de formulering bij het contrastmodel luidde. Ook werd door enkelen opgemerkt dat elementen uit het businessmodel ‒ een aanbod van activiteiten op grond van wat de markt vraagt ‒ zouden kunnen worden toegevoegd.

De kerkenraad is blij met de duidelijkheid die de discussie heeft verschaft. Het ligt zeker in de bedoeling om de discussie voort te zetten zodat wij gezamenlijk een breed gedragen route kunnen uitstippelen voor vernieuwing in onze gemeente. U hoort nog van ons!

Plaats een reactie





Gerelateerd