30 augustus 2018

Postmodern protestant – over onverwacht thuiskomen

Geschreven door Martine Hemstede

Door Ds. Annemarieke van der Woude

Dertien jaar geleden solliciteerde ik op een vacature voor geestelijk verzorger bij verpleeghuis Oranje Nassau’s Oord in Renkum. De tekst van de advertentie had mijn moeder uit de krant geknipt en naar me opgestuurd. Zelf had ik niet zo het idee dat dat een baan voor mij zou zijn maar ja, ik moest toch wat, na het afronden van mijn dissertatie? Ik zie mijzelf nog, tamelijk laconiek, de grote a4-envelop door de gleuf van de brievenbus duwen. Ik nam mijn eigen sollicitatie nauwelijks serieus.

In de brief stelde ik mijzelf voor als ‘postmodern protestant’ en dat omschreef ik als volgt: een hang naar het sobere; een concentratie op de inhoud; het eigen geweten als toetssteen voor het handelen en de beleving van een persoonlijke relatie met God. Tot mijn grote verrassing kreeg ik de baan en daarop besloot ik kerkelijk examen te doen en me in het ambt van predikant te laten bevestigen. Het leek me belangrijk om mijn werk vanuit een geloofsgemeenschap te kunnen doen en een klankbord te hebben voor mijn vragen over het pastoraat.

Het is nu 2018. Van ONO nam ik alweer drie jaar geleden afscheid. De meesten van u weten waarschijnlijk dat ik min of meer toevallig, via mijn collega Peter Nissen, bij de remonstranten in Oosterbeek terecht ben gekomen. Om voluit remonstrants predikant te kunnen zijn moet ik nog een laatste hobbel nemen: het afleggen van een tentamen remonstrantica.

In de opgegeven literatuur kwam ik een beschouwing van Marius van Leeuwen tegen over de actualiteit van het ‘arminianisme’. Hij zegt het volgende – ik parafraseer: het is een denkend geloof, met ruimte voor vragen en twijfels. Het heeft een humanistische inslag, waarbij de mens wordt gezien als Gods partner en niet als zijn concurrent. Het kent een belijdenis die het geloof niet vastlegt maar slechts een richting wijst. De omgang met de bijbel is kritisch, vanuit de overtuiging dat je de teksten niet alleen moet lezen, maar dat ze ook om interpretatie vragen. Bij dit alles staat verdraagzaamheid in het centrum. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen noodzakelijke en niet-noodzakelijke geloofskwesties. Men is vrij om in het niet-noodzakelijke met elkaar van mening te verschillen. Hier hoor je op de achtergrond het voor velen dierbare motto meeklinken: ‘Eenheid in het nodige, vrijheid in het niet-nodige, en in alles de liefde.’

Terwijl ik Van Leeuwens typering van het remonstrantse gedachtegoed las, dacht ik onwillekeurig terug aan het zelfportret uit mijn oude sollicitatiebrief. De overeenkomst tussen beide treft me: de twee pijlers die dit geloof schragen, zijn het zelfstandig nadenken aan de ene kant en ruimte voor ieders persoonlijke overwegingen aan de andere kant. Daarbij gun je een ander de vrijheid die voor jouzelf ook belangrijk is. Zo houd je elkaar als geloofsgemeenschap vast.

Mijn besluit in 2015 om mijn baan in het verpleeghuis op te zeggen en om in een kerkelijke gemeente te gaan werken nam ik weliswaar uit volle overtuiging, maar het was ook een enigszins rationele beslissing. Nu zie ik dat anders. Terugkijkend ontdek ik een lijn: bij de remonstranten heb ik een nieuw geestelijk thuis gevonden.

Plaats een reactie





Gerelateerd