8 januari 2018

Zeg maar ja tegen het leven

Geschreven door Martine Hemstede

Kent u het nog, dat liedje waarmee Wim Sonneveld in de rol van Frater Venantius in het midden van de jaren zestig furore maakte: ‘Zeg maar ja tegen het leven’?

Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven,
Van je Amen en je Gloria joechee.
Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven,
Anders zegt ‘r ’t leven nog nee.

Wim Sonneveld zong het als Frater Venantius uit Schin op Geul, ook wel genaamd de Zingende Frater. De tekst was van de journalist en dichter Michel van der Plas. Sonneveld trad met het lied op tijdens het Grand Gala du Disque in 1964 en in het begin van 1965 stond het nummer wekenlang in de Nederlandse toptien. Sommigen van u zijn oud genoeg om het zich nog te herinneren, jongeren hebben het misschien toch wel eens op radio of televisie langs horen komen.

Ik was zelf een knaapje van zeven jaar, maar ik kan het me nog goed herinneren. Ik ben in Limburg opgegroeid en wij waren eigenlijk toch wel trots op de Limburgs-roomse levensblijheid die de randstedeling Wim Sonneveld wist uit te stralen. Die zingende frater heeft inmiddels in 2014, vijftig jaar na het succes van Sonneveld,  in het dorp Schin op Geul een standbeeld gekregen. Zo blijft hij voortleven.

De tekst lijkt op het eerste gehoor misschien oppervlakkig. Een simpele boodschap: zeg maar ja tegen het leven. Maar de schijn bedriegt. Want zo simpel is die boodschap niet. Ik vermoed dat de aanmoediging om ja tegen het leven te zeggen de mooiste bemoediging is die we elkaar kunnen geven: aanvaard het leven, omarm het, heb de moed om het te leven.

Wij geven licht door aan elkaar als we tegen elkaar zeggen: mens, je mag er zijn, zeg ja tegen het leven. Dat ‘ja zeggen tegen het leven’ valt in onze tijd veel mensen niet gemakkelijk. Velen zijn hun houvast in het leven kwijt geraakt. Ze zien het niet meer zitten. Sinds een jaar of vijf ligt het aantal gevallen van zelfdoding in Nederland boven de 1800 per jaar. Dat betekent dat in Nederland bijna tweeduizend mensen per jaar geen licht meer zien, geen moed meer hebben om het leven nog aan te kunnen.

Misschien hebt u het in uw eigen omgeving meegemaakt. Soms komt het heel dichtbij, en dat is altijd ingrijpend. We hadden niet lang geleden een reünie van de gymnasiumklas waarmee we ruim veertig jaar geleden eindexamen deden. Van de 24 leerlingen van die klas zijn er inmiddels vier overleden, twee door kanker en twee door zelfdoding. Vier lege plekken in een groep mensen die 41 jaar geleden hun school verlieten, vol plannen voor de toekomst.

Het is heel belangrijk dat wij af en toe een ander tegenkomen die tegen ons zegt: ‘je mag er zijn, heb de moed om te leven.’ Want je kunt dat misschien duizend keer tegen je zelf zeggen, en dan werkt het nog niet. Maar als een ander je even laat merken, soms met een klein gebaar, met een hand op je schouder, met een knipoog of een glimlach: ‘fijn dat je er bent’, dan werkt het wel.

We hebben elkaar nodig om zin te vinden, zin te ontdekken, zin te ontvangen. En daarvoor is het goed dat er gemeenschappen zijn als onze kerken. Niet om daar een leer te verkondigen, niet om zieltjes te winnen, niet om mensen van een bepaald gelijk te overtuigen en al

helemaal niet om mensen met een verhaal over zonde en schuld nog dieper in de put te praten. Maar om elkaar te bemoedigen en te troosten en tegen elkaar te zeggen: heb de moed om te leven. Je mag er zijn!

Ds. Peter Nissen

Plaats een reactie





Gerelateerd